Hoge bloeddruk, ook wel hypertensie genoemd, treedt op wanneer de druk in de bloedvaten langdurig verhoogd is. Deze aandoening ontstaat door verschillende factoren zoals erfelijkheid, overgewicht, te veel zout in de voeding, stress en gebrek aan beweging. Vaak is er geen duidelijke oorzaak aan te wijzen. Onbehandeld kan hoge bloeddruk leiden tot ernstige complicaties zoals hartinfarct, beroerte en nierschade. Regelmatige controle van de bloeddruk is daarom essentieel voor vroegtijdige opsporing.
Hoge bloeddruk wordt vaak 'de stille moordenaar' genoemd omdat symptomen meestal pas optreden bij zeer hoge waarden. Mogelijke klachten zijn hoofdpijn, duizeligheid, kortademigheid en oorsuizen. Belangrijke risicofactoren zijn leeftijd boven de 40 jaar, overgewicht, roken, diabetes, familiaire belasting en een zoutrijk dieet. Mannen hebben een hoger risico dan vrouwen, vooral voor de menopauze. Stress en alcohol kunnen de bloeddruk ook verhogen.
Voor de behandeling van hoge bloeddruk staan verschillende medicijngroepen ter beschikking. Deze kunnen alleen of in combinatie worden voorgeschreven, afhankelijk van de ernst en respons op behandeling:
Naast medicatie is aanpassing van de leefstijl cruciaal. Belangrijke maatregelen zijn gewichtsverlies bij overgewicht, regelmatige lichaamsbeweging, beperking van zoutinname tot maximaal 6 gram per dag, matige alcoholconsumptie en stoppen met roken. Stressvermindering door ontspanningsoefeningen en voldoende slaap dragen ook bij aan een gezonde bloeddruk.
Cholesterol is een vetachtige stof die van nature in het lichaam voorkomt en essentieel is voor de aanmaak van hormonen en celwanden. Het lichaam produceert zelf cholesterol, maar het komt ook binnen via voeding. Problemen ontstaan wanneer er te veel cholesterol in het bloed circuleert, wat kan leiden tot atherosclerose. Hierbij hopen vetafzettingen zich op in de slagaders, waardoor het risico op hart- en vaatziekten toeneemt.
Er zijn verschillende soorten cholesterol met elk hun eigen functie. LDL-cholesterol wordt het 'slechte' cholesterol genoemd omdat het zich kan afzetten in de bloedvaten. HDL-cholesterol is het 'goede' cholesterol dat overtollig cholesterol naar de lever transporteert voor afbraak. Triglyceriden zijn een andere vorm van bloedvetten die bij verhoogde waarden ook bijdragen aan hart- en vaatziekten. De ideale verhouding tussen deze waarden is belangrijk voor een gezond cardiovasculair systeem.
Voor de behandeling van verhoogd cholesterol zijn verschillende effectieve medicijnen beschikbaar. De keuze hangt af van het risicoprofiel en de respons op behandeling:
Deze medicijnen worden meestal gecombineerd met dieetadvies en leefstijlaanpassingen voor optimaal resultaat.
Hartfalen is een chronische aandoening waarbij het hart niet in staat is om voldoende bloed rond te pompen om aan de behoeften van het lichaam te voldoen. Er bestaan verschillende vormen van hartfalen, waaronder systolisch hartfalen (verminderde pompkracht) en diastolisch hartfalen (verminderde vulling). Acute hartfalen kan plotseling optreden, terwijl chronisch hartfalen geleidelijk ontwikkelt. De ernst wordt ingedeeld volgens de NYHA-classificatie, van klasse I (geen symptomen) tot klasse IV (ernstige beperkingen).
Symptomen van hartfalen omvatten kortademigheid, vermoeidheid, zwelling van enkels en benen, en verminderde inspanningstolerantie. Diagnose gebeurt door middel van lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek (inclusief NT-proBNP), ECG, röntgenfoto van de thorax en echocardiografie. Een echocardiogram toont de pompfunctie van het hart en helpt bij het bepalen van het type hartfalen.
De behandeling van hartfalen bestaat uit verschillende medicijnen die samen de pompfunctie verbeteren en symptomen verminderen:
Hartritmestoornissen zijn verstoringen in het normale hartritme die behandeld worden met antiaritmica. Amiodaron wordt gebruikt bij ernstige ritmestoornissen en is effectief bij zowel boezemfibrilleren als ventriculaire aritmieën. Flecaïnide helpt bij het herstellen van een normaal hartritme bij boezemfibrilleren. Sotalol combineert eigenschappen van bètablokkers met antiaritmische effecten en wordt vaak gebruikt bij terugkerende ritmestoornissen.
Bloedverdunning is essentieel voor mensen met verhoogd risico op trombose of embolie. Dit omvat patiënten met boezemfibrilleren, kunstkleppen, diepe veneuze trombose of longembolie. Bloedverdunners voorkomen de vorming van bloedstolsels die kunnen leiden tot hartinfarct, beroerte of longembolie.
Er zijn verschillende categorieën bloedverdunners beschikbaar, elk met specifieke werkingsmechanismen en toepassingen:
Angina pectoris, ook wel hartkramp genoemd, is een aandoening waarbij de hartspier tijdelijk te weinig zuurstof krijgt. Dit ontstaat meestal door vernauwing van de kransslagaders (coronaire arteriën) door atherosclerose. De vernauwde bloedvaten kunnen niet voldoende zuurstofrijk bloed naar de hartspier transporteren, vooral tijdens inspanning of stress wanneer het hart harder moet werken.
De meest voorkomende symptomen van angina pectoris zijn pijn of druk op de borst, die kan uitstralen naar de linkerarm, nek, kaak of rug. Patiënten kunnen ook kortademigheid, misselijkheid of transpiratie ervaren. Er zijn verschillende vormen van angina:
Nitraten (Isosorbidemononitraat, Glyceryltritraat): Deze medicijnen verwijden de bloedvaten en verminderen de zuurstofbehoefte van het hart. Glyceryltritraat werkt snel en wordt gebruikt bij acute aanvallen, terwijl isosorbidemononitraat voor langdurige preventie wordt ingezet.
Bètablokkers: Deze medicijnen verlagen de hartslag en bloeddruk, waardoor de zuurstofbehoefte van het hart afneemt. Ze zijn zeer effectief in het voorkomen van angina-aanvallen en verbeteren de prognose bij coronaire hartziekte.
Calciumantagonisten: Deze middelen ontspannen de bloedvaten en kunnen ook de hartslag verlagen. Ze zijn vooral nuttig bij patiënten die bètablokkers niet kunnen verdragen of bij variant angina.
Ranolazine: Dit is een nieuwer medicijn dat de energiestofwisseling van de hartspier verbetert zonder de hartslag of bloeddruk significant te beïnvloeden. Het wordt gebruikt als aanvullende therapie bij chronische angina.
Het herkennen en beheersen van risicofactoren is cruciaal voor het voorkomen van hart- en vaatziekten. Belangrijke risicofactoren zijn hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol, diabetes, roken, overgewicht, bewegingsgebrek, stress en een familiegeschiedenis van hart- en vaatziekten. Leeftijd en geslacht zijn niet-beïnvloedbare factoren, waarbij mannen en postmenopauzale vrouwen een verhoogd risico hebben.
Een gezonde levensstijl vormt de basis van hart- en vaatpreventie. Een mediterraan dieet rijk aan groenten, fruit, volkoren granen, vis en olijfolie kan het risico op hart- en vaatziekten aanzienlijk verlagen. Regelmatige lichaamsbeweging, bij voorkeur 150 minuten matige intensiteit per week, versterkt het hart, verbetert de doorbloeding en helpt bij gewichtsbeheersing. Ook het stoppen met roken en matig alcoholgebruik dragen bij aan een gezond hart- en vaatstelsel.
Lage dosis aspirine: Een lage dagelijkse dosis aspirine (75-100 mg) kan bloedplaatjesaggregatie remmen en zo het risico op hartinfarct en beroerte verlagen bij mensen met een verhoogd cardiovasculair risico. Het gebruik moet altijd in overleg met een arts gebeuren vanwege het verhoogde bloedingsrisico.
Statines voor primaire preventie: Deze cholesterolverlagende medicijnen kunnen ook voorgeschreven worden aan mensen zonder bekende hart- en vaatziekten maar met een hoog risicoprofiel. Statines verlagen niet alleen het LDL-cholesterol maar hebben ook ontstekingsremmende effecten die de vaatwand beschermen.
Bloeddrukverlagende middelen: Bij persistente hoge bloeddruk kunnen ACE-remmers, ARB's, diuretica of calciumantagonisten worden voorgeschreven om het risico op hart- en vaatcomplicaties te verminderen, zelfs bij mensen zonder symptomen.
Het is belangrijk om tijdig medische hulp te zoeken bij signalen van hart- en vaatproblemen. Raadpleeg direct een arts bij acute borstpijn, kortademigheid, duizeligheid of flauwvallen. Voor preventieve zorg is het raadzaam om regelmatig de bloeddruk, cholesterol en bloedsuiker te laten controleren, vooral vanaf 40 jaar of bij aanwezigheid van risicofactoren. Bij een familiegeschiedenis van hart- en vaatziekten verdient eerder en frequenter onderzoek aanbeveling.